7 min read

Er is binnen de journalistiek geen gemeenschappelijke definitie van innovatie

Er is binnen de journalistiek geen gemeenschappelijke definitie van innovatie
Afbeelding: Patrick Perkins / Unsplash

Inmiddels is dit de zesde editie van mijn nieuwsbrief die ik verstuur via de dienst Ghost en waarschijnlijk heb je wel gemerkt dat ik een beetje ben gaan spelen met de opzet. Ik ben ontzettend benieuwd wat je ervan vindt, dus druk op reply en laat me weten of de veranderingen bevallen en of je nog verbeterpunten hebt. Ik hoor heel graag van je!

In deze editie wil ik het met je hebben over:

  • De uitdagingen rond innovatie op een redactie.
  • De tijd die redacties aan Twitter besteden kunnen ze beter in LinkedIn stoppen.

1. De uitdagingen rond innovatie op een redactie

Twee weken geleden besteedde ik al even aandacht aan het promotie-onderzoek van Hannes Cools naar automatisering op redacties. Hij heeft voor zijn onderzoek een kijkje genomen op heel veel redacties en dat levert uiteraard interessante inzichten op die terug te lezen zijn in zijn onderzoek, maar die in mijn ogen ook aanleiding geven om even door te praten. Ik stelde hem een aantal vragen waarvan ik de antwoorden graag integraal met je deel.

Elger: Je hebt een kijkje genomen op heel veel redacties. Wat heb je geleerd over innovatie?

Hannes: Dat innovatie een containerbegrip is, en dat het, afhankelijk van redactie tot redactie, compleet andere zaken kan betekenen. De BBC beschreef het als volgt: "We moeten ervoor zorgen dat de treinen iedere dag blijven rijden, en liefst zo stipt mogelijk." Iemand van DPG Media vergeleek innovatie als een dagelijks proces van heel kleine stapjes. Veel van wat innovatie wordt genoemd op redacties, heeft dus eigenlijk te maken met het draaiende houden van hoe journalisten werken, en hoe ze aan hun nieuws komen, hoe ze dat vervolgens neerpennen en hoe ze het verspreiden. Het heeft dus niet altijd met vernieuwing te maken.

Je kan dus concluderen dat de definitie van innovatie bestaat bij gratie van het gebrek aan een overkoepelende betekenis of definitie. Ik ben momenteel ook verbonden aan een studie rond innovatielabs in zes EU-landen, en ook daar komen we tot diezelfde conclusie, namelijk dat er geen consensus bestaat over wat innovatie betekent.

Los van de definitie: wat zijn in jouw ogen de grootste beperkingen/uitdagingen op het gebied van innovatie op redacties?

Er heerst nog te vaak een soort omerta op wat er allemaal fout kan lopen bij innovatieprocessen op redacties. De manier hoe er met gefaalde projecten wordt omgegaan, kan soms krampachtig worden genoemd, vaak ook omdat de succesvolle projecten veel meer aandacht krijgen. Maar innoveren is ook leren uit je fouten. Uit mijn onderzoek blijkt dat mensen die zich bezighouden op redacties niet echt meetbare methodes hebben om het succes of het falen van een project in kaart te brengen. Ik denk dat er meer oog moet zijn voor wat er fout loopt. Dat kan door ‘debriefings’ van een bepaald proces of een tool.

Een andere uitdaging is het contact of de interactie tussen journalisten enerzijds en leden van een innovation lab anderzijds. Al te vaak is er geen tot zeer weinig contact tussen deze twee groepen of actoren. Neem de Washington Post als voorbeeld, toch een van de ‘Michelinkeukens’ van de journalistiek. Door een gebrekkige communicatie tussen de leden van het lab en de journalisten, loopt de implementatie van dergelijke tools vaak spaak. Leden van het lab werken aan een tool, maar journalisten weten pakweg niet welke data er is gebruikt, laat staan hoe het algoritme die data gaat verwerken of structureren. Gevolg: journalisten vertrouwen de tools niet van de labs, waardoor ze deze ook niet gaan gebruiken.

Mogelijke oplossing: zorgen dat er brugfiguren zijn die zowel de taal van de leden van het lab als die van de journalisten spreken. Door die brugfiguren kan er meer kennisoverdracht ontstaan, en kan er ook op een meer constructieve manier samengewerkt worden.

Is je blik over hoe redacties/journalisten toepassingen van kunstmatige intelligentie kunnen gebruiken veranderd door je onderzoek?

In het licht van alles wat nu verschijnt rond Chat-GPT en andere AI-toepassingen, heb ik gemerkt dat de manier hoe naar deze technologie wordt gekeken heel zwart-wit kan zijn. Het is eerder utopisch – door AI moeten we niet meer werken, hoera! – of eerder dystopisch – kunstmatige intelligentie komt mijn job afnemen, wat nu gedaan? Het beter kaderen van de mogelijkheden en gebreken van AI, van wat het kan, maar vooral ook wat het niet kan, zowel in de journalistiek als daarbuiten is nodig. Veel redacties springen op die AI-technologieën en gaan ze vaak zonder veel nadenken gaan implementeren – hoofdredacteuren kiezen om bepaalde tools te gebruiken, soms tegen de wil van de journalisten. Het moet dus veel meer gaan om: hebben we die AI daadwerkelijk nodig om onze journalistiek te verbeteren? Hoe zorgen we ervoor dat bepaalde tools – denk aan metricssystemen Chartbeat of smartocto – op een evenwichtige en correcte manier gebruikt worden?

Mijn kijk op AI is niet zozeer veranderd de afgelopen vier jaar van mijn PhD, maar ik heb wel ingezien hoe complex de ontwikkeling en de implementatie van tools – nog los van AI – kan zijn. Kunstmatige intelligentie kan een extra laagje zijn die wordt toegevoegd aan de toolkit van redacties, maar ze zal allerminst het wiel heruitvinden. Dus het gaat eerder om tunen, dan om het compleet omwentelen van de journalistiek. Dat besef, en het opkrikken van wat ik algoritmische geletterdheid noem, zullen cruciaal zijn om de huidige en toekomstige ontwikkelingen van AI beter en op een meer kritische manier te begrijpen.


2. De tijd die redacties aan Twitter besteden, kunnen ze beter in LinkedIn stoppen

Hoe Twitter in recordtempo implodeert probeer ik in deze nieuwsbrief redelijk nauwgezet te volgen. Al gebeurt er zoveel, dat het eigenlijk niet bij te houden is.

Voor redacties hebben de teloorgang - of laat ik voor nu nog zeggen de onophoudelijke stroom aan plotselinge veranderingen bij Twitter - flinke gevolgen. Nu verschilt het per titel sterk hoeveel er wordt ingezet op Twitter en is het vaak een relatief kleine bron van verkeer; toch is het al bijna 15 jaar een vaste waarde in het social-media-landschap.

De komende tijd zitten er twee wijzingen aan te komen die veel impact zullen hebben op het Twitter-gebruik door media. Als eerste zijn er de verificatievinkjes. Elon Musk heeft het doel om de oude verificatievinkjes op termijn helemaal te verwijderen, terwijl het voor media natuurlijk meerwaarde heeft dat Twitter-gebruikers kunnen zien dat ze te maken hebben met een officieel account van een medium (of dat een journalist van een medium 'echt' is). Naast de nieuwe blauwe vinkjes, die iedereen tegen betaling kan krijgen, introduceerde Twitter gouden vinkjes voor bedrijven. NRC is één van de nieuwsmerken die deze al heeft in Nederland, zoals je kunt zien bij onderstaande tweet.

In zijn zoektocht naar nieuwe inkomstenbronnen wil Elon Musk echter geld gaan verdienen aan deze gouden vinkjes en gaat het vinkje mogelijk 1000 dollar per maand kosten, onthult The Information [€]. Twitter test daarnaast de mogelijkheid voor journalisten om een logo van het medium waarvoor ze werken te tonen bij hun gebruikersnaam. Ik kan me niet voorstellen dat het bedrijf niet ook hier geld voor wil zien, als dit definitief wordt ingevoerd.

Zelfs als je als redactie niet heel actief bent en bijvoorbeeld enkel automatisch artikelen doorplaatst naar Twitter, zul je te maken krijgen met de wens van Twitter om overal geld aan te gaan verdienen. Doordat Twitter woensdag stopt met het aanbieden van een gratis API, zullen scripts die gebouwd zijn om automatisch artikelen te tweeten stuk gaan en zullen gratis tools die dit regelen op basis van een RSS-feed er waarschijnlijk mee ophouden. Geautomatiseerde Twitter-accounts zullen massaal stuk gaan deze week, al is er een klein beetje hoop. Last minute heeft Elon Musk aangekondigd dat er een gratis API beschikbaar blijft om, zeer beperkt, tweets te plaatsen als deze 'goede content' bevatten. Meer details zijn er nog niet. De betaalde API gaat waarschijnlijk minstens 99 dollar per maand kosten.

Genoeg reden om de energie die in Twitter wordt gestopt in een ander sociaal netwerk te stoppen. TikTok lijkt een logische kandidaat, maar het is ontzettend lastig om mensen vanaf TikTok naar je site te krijgen. Daarom is het goed om ook (weer) eens te kijken naar LinkedIn.

Het FD is, voor zover ik heb kunnen achterhalen, het meest succesvolle nieuwsmerk op LinkedIn. De krant heeft meer dan 300.000 volgers op het zakelijke sociale netwerk en het is voor de redactie de belangrijkste bron van van verkeer van alle sociale media. Nu is er natuurlijk ook een perfecte match tussen de doelgroep van het FD en die van LinkedIn, maar onderschat niet hoe groot LinkedIn is.

Het platform heeft, volgens recente cijfers van Newcom Reseach, zo'n 5 miljoen actieve maandelijkse gebruikers in Nederland. Dat zijn er bijna 2 miljoen meer dan Twitter. Op dagbasis is het aantal gebruikers ongeveer gelijk, maar zie je bij Twitter een duidelijk dalende trend.

LinkedIn biedt daarnaast mogelijkheden om niet alleen artikelen te plaatsen, maar ook in contact te komen met je publiek. Niet alleen via de redacties, maar ook door groepen aan te maken, net als op Facebook. The Fix somde onlangs op welke mogelijkheden het sociale netwerk allemaal biedt:

How publishers can leverage LinkedIn to reach their audience – 7 tools - The Fix
We explore some of the strategies that prominent news media outlets are using on LinkedIn, as well as some tips for establishing your presence on the platform.

Er zijn grote Nederlandse nieuwsmedia die op dit moment nog helemaal niks doen met LinkedIn en dat is zonde. Het gaat niet meteen het nieuwe Facebook worden qua verkeer, maar het sociale netwerk verbreedt het publiek dat je bereikt en zorgt dat je voor je bereik minder afhankelijk wordt van slechts een paar verkeersbronnen.

Dus: laat Twitter even voor wat het is en onderzoek eens welke kansen LinkedIn biedt!


3. Dit heb ik afgelopen week gelezen