6 min read

Gaan Axios, Semafor en The Messenger het overleven?

Gaan Axios, Semafor en The Messenger het overleven?
Foto: Alejandro Escamilla / Unsplash

Regelmatig word ik door uitgevers en omroepen uitgenodigd om een workshop of presentatie te geven, maar ik spreek niet heel vaak op evenementen waar jij als doodnormale nieuwsbriefabonnee bij kunt zijn. Dus mocht je me willen horen praten over de kansen van lokale nieuwsbrieven: op 24 mei vindt de Media van Morgen plaats in Amersfoort. Deze editie staat helemaal in het teken van lokale media en er staan nog veel meer interessante sessies op het programma. Kaartjes kosten 10 euro en zijn hier te koop.

Deze editie wil ik het met je hebben over:

  • Terwijl het einde van Vice nadert, tekent een nieuwe golf van Amerikaanse nieuwssites zich af.
  • Een open gesprek over de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie is van levensbelang.

1. Terwijl het einde van Vice nadert, tekent een nieuwe golf van Amerikaanse nieuwssites zich af

Minder dan twee weken na de aankondiging dat BuzzFeed News stopt, komen Axios en The New York Times met het nieuws dat Vice zich op de rand van het faillissement bevindt. De uitgever zoekt naar een koper, maar als die niet binnen een paar weken gevonden is, is het over en uit.

Vice begon in 1994 als magazine in Montreal, Canada, maar verhuisde begin deze eeuw naar de VS en focuste zich op online. De site werd bekend door zijn focus op millennials door middel van participerende journalistiek, maar heeft ook veel onderzoek gedaan. Vice heeft ook een Nederlandse tak, maar die is de laatste jaren niet heel actief meer met eigen producties.

Net als BuzzFeed moet Vice het hebben van verkeer via social media dat vervolgens dankzij adverteerders geld moet opleveren. Het was in de jaren '10 één van de voorbeelden van mediabedrijven die snapte hoe het internet werkte, in tegenstelling tot de traditionele uitgevers. Inmiddels leven we duidelijk in een andere tijd...

Ben Smith, de oud-hoofdredacteur van BuzzFeed News komt precies op het juiste moment met zijn boek 'Traffic', dat gaat over de concurrentiestrijd tussen Gawker en BuzzFeed om zoveel mogelijk verkeer binnen te halen met de viral content die men maakte.

Nu staat hij op mijn Kindle, maar ik ben niet zo'n snelle lezer dat ik het boek nu al kan bespreken in mijn nieuwsbrief. Wel tip ik je het interview met hem naar aanleiding van het boek door de podcast Decoder.

What’s after the social media era in news?
Can journalism break up with social media? Ben Smith, author of the new book, Traffic, weighs in.

Interessant is dat Smith afgelopen najaar een nieuw nieuwssite is gestart: Semafor. Ik schreef destijds al over de aanpak van Semafor, waarbij de visie van de journalist los van de feiten wordt gepresenteerd.

De site lijkt onderdeel te worden van een verzameling mediastartups van de jaren '20. Wat in het vorige decennium BuzzFeed News, Vice en Vox Media waren, zijn nu Axios, Semafor en... The Messenger.

The Messenger start volgende week maandag en heeft dankzij een flinke zak investeringsgeld een redactie van 150 journalisten. De site focust zich op algemeen en politiek nieuws, maar ook entertainment en sport worden een belangrijk onderdeel van de redactionele formule. Qua verdienmodel hoopt de uitgever dat advertenties genoeg omzet gaan genereren om te kunnen overleven.

Wat Axios, Semafor en ook The Messenger gemeen hebben is dat ze werken met sterke en herkenbare formats en dat nieuwsbrieven een belangrijk onderdeel zijn van het product. Een vast publiek aan je binden en zorgen dat ze vaker terugkomen lijkt de focus te hebben, waar in het tijdperk van BuzzFeed en Vice vluchtig bereik via social media het belangrijkste was.

Ik hoef niet uit te leggen dat een loyaal publiek een meer solide basis is om te bouwen, dan het algoritme van Facebook. Tegelijkertijd merk ik dat ik, zeker de afgelopen weken, een stuk kritischer kijk naar wat de jonge nieuwsmerken doen. Ik vind de strak geformatteerde aanpak interessant, omdat ik geloof dat je daarmee veel duidelijker kunt maken aan je publiek waar je voor staat en dus kunt inspelen op hun behoefte. Tegelijkertijd heb ik mijn twijfels of de nieuwe spelers uiteindelijk hun businessmodel rond krijgen. En dat is uiteindelijk toch wat bepalend is voor hun toekomst.


2. Een open gesprek over de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie is van levensbelang

“Look at how it was five years ago and how it is now,” he said of A.I. technology. “Take the difference and propagate it forwards. That’s scary.”

De 76-jarige Geoffrey Hinton is een pionier op het gebied van kunstmatige intelligentie. Hij werkte bij Google, maar is daar vertrokken zodat hij vrij kan praten over de gevaren van de technologische ontwikkeling die momenteel gaande is. En dat doet hij dan ook meteen in een uitgebreid interview met The New York Times.

Until last year, he said, Google acted as a “proper steward” for the technology, careful not to release something that might cause harm. But now that Microsoft has augmented its Bing search engine with a chatbot — challenging Google’s core business — Google is racing to deploy the same kind of technology. The tech giants are locked in a competition that might be impossible to stop, Dr. Hinton said. His immediate concern is that the internet will be flooded with false photos, videos and text, and the average person will “not be able to know what is true anymore.”
He is also worried that A.I. technologies will in time upend the job market. Today, chatbots like ChatGPT tend to complement human workers, but they could replace paralegals, personal assistants, translators and others who handle rote tasks. “It takes away the drudge work,” he said. “It might take away more than that.”

Deze laatste zorgen deelt hij op hetzelfde moment als dat Amerikaanse scenarioschrijvers zijn begonnen aan een staking. Die gaat uiteraard over arbeidsvoorwaarden, maar ook over het gebruik van generatieve AI. De schrijvers willen dat er binnen de industrie bindende afspraken worden gemaakt over dit gebruik, of eigenlijk vooral juist over het niet-gebruik, omdat ze bang zijn hun werk kwijt te raken.

En nu geloof ik dat als het gaat om het vervangen van mensen door technologie, we daar als mens in principe bij zijn en dus kunnen beslissen of we dit willen. Maar nu dat als een harde eis vanuit werknemers wordt neergelegd bij werkgevers voelt het toch een beetje gek om het gebruik van technologie op zo'n manier te beperken.

Moet je de mogelijkheden niet verkennen en kijken hoe je met de technologie om kunt gaan? Dat voelt veel logischer dan het gebruik al op voorhand uit te sluiten.

In het stuk van The New York Times over de staking gaat het ook over (stem)acteurs die worden vervangen door text-to-speech-modellen met gekloonde stemmen. Dat gaat inderdaad ten koste van het werk van (stem)acteurs, maar tegelijkertijd biedt dit een heleboel nieuwe mogelijkheden die tot nu toe, bijvoorbeeld in financieel opzicht, niet haalbaar waren.

Heel harde afspraken maken om geen menselijk werk te vervangen door AI remt de vooruitgang en is volgens mij niet de oplossing. Experimenteren en open het gesprek voeren wel. En dat brengt me weer terug bij Geoffrey Hinton.

Het feit dat hij ontslag heeft genomen om zich in het openbaar kritisch te kunnen uitlaten over de ontwikkeling die nu gaande is, voelt heel logisch, maar het zou eigenlijk niet nodig moeten zijn. We hebben een open publiek debat nodig, waarbij ook juist de mensen die werken aan de technologie vrij kunnen praten over wat er gebeurt en alle risico's die daarbij horen. Dat dat blijkbaar niet mogelijk is op dit moment, baart me zorgen.


3. Dit heb ik de afgelopen week gelezen